Kom je er echt niet uit?
Klik dan op de Hint knop.

Vul de juiste werkwoordsvormen in:

hele werkwoord	tegenwoordige tijd	verleden tijd	voltooid deelwoord
lopen	ik loop	ik	ik ben
blijven	jij blijft	jij	ik ben
doen	jij doet	jij	ik heb
eten	jij eet	jij	ik heb
gaan	jij gaat	jij	ik ben
geven	jij geeft	ik	ik heb

hele werkwoord	tegenwoordige tijd	verleden tijd	voltooid deelwoord
kiezen	ik kies	ik	ik heb
komen	ik kom	ik	ik ben
krijgen	ik krijg	ik	hij heeft
lachen	hij lacht	hij	hij heeft
liggen	ik lig	hij	zij hebben

hele werkwoord	tegenwoordige tijd	verleden tijd	voltooid deelwoord
lopen	jij loopt	jij	wij zijn
schieten	jij schiet	jij	wij hebben
schrijven	jij schrijft	jij	wij hebben
varen	jij vaart	jij	wij hebben
verbieden	jij verbiedt	jij	wij hebben

hele werkwoord	tegenwoordige tijd	verleden tijd	voltooid deelwoord
verliezen	ik verlies	ik	ik heb
vinden	hij vindt	hij	hij heeft
worden	jij wordt	jij	jij bent
zien	jij ziet	jij	jij hebt
zitten	ik zit	ik	ik heb